Menu

't Huys Dever

Het mooiste kasteel van Lisse

In 1182 bestaat Lisse uit slechts vijf boerderijen. Dirk van Kleef trouwt dat jaar met Margaretha, dochter van graaf Floris III, mogelijk in een houten woontoren op de plek van het huidige Huys Dever.

Entree:
Per 1 september 2023:
Volwassenen: € 4,50
Kinderen tot 12 jaar: gratis (onder begeleiding)
Inwoners van Lisse en Vrienden van Dever: gratis


U kunt virtueel 't Huys Dever bezoeken, begin uw virtuele rondgang door 't Huys Dever hier:





Museum 't Huys Dever volgt de ICOM definitie als uitgangspunt voor het museaal handelen.
Wij onderschrijven de ethische code (Governance Code Cultuur) en volgt de LAMO (Leidraad Afstoting Museale Objecten) bij het afstoten van de collectie of delen daarvan.


Van vader op zoon
Na Reinier d’Ever gaat de Ridderhofstede over van vader op zoon, op dochter, broer, zus, neef, nicht. Het blijft tot 1949 ‘in de familie’. Met Reinier hebben de latere bewoners in elk geval ook gemeen dat ze niet zo vaak thuis zijn. Ze brengen hun tijd meestal door in Utrecht, zoals Jan van Matenesse (1489) en zijn zoon Claes van Matenesse.
Na de ‘troubelen’ woont Johan van Matenesse – de eerste die zich Heer van Dever en Lisse mag noemen - er een tijdje met zijn moeder. Johan ergert zich groen en geel aan de vertegenwoordigers van de nieuwe (protestantse) orde en als tenslotte de Lisser Poel (eigendom van de kerk in Leiden) achter zijn huis wordt drooggelegd met alle onrust van dien, is de maat vol en wijkt Jonker Johan (in 1622) uit naar zijn geboortestad Utrecht."

Het voorhuis

Huys Dever voorhuis johan van schagen

Huys Dever voorhuis

Johan van Schagen bouwt tussen 1631 en 1634 een royaal voorhuis voor de woontoren. In diezelfde periode wordt de gracht vergroot en de poortwachterswoning gebouwd. Maar enkele tientallen jaren later beginnen al weer perioden van verhuur en leegstand. De eigenaren verblijven meestal elders.

De laatste eigenaar van Dever die er ook woonde was Willem de Wael van Vronesteyn. Hij woonde er met zijn vrouw Agatha Bijl van 1674 tot 1699. Na 1699 hebben er geen Heren van Lisse en Dever meer in ’t Huys gewoond. De rooms-katholieke eigenaren voelden zich in het protestantse westen niet meer zo thuis. Frederik Jacob Heereman van Zuydtwijck (1663-1745) verhuisde naar Roermond, na de zoveelste ruzie met de Lissese kerkenraad. Zijn zoons vestigden zich in Duitsland. Sinds 1786 woont de familie in kasteel Surenberg bij het Westfaalse Riesenbeck.

Huys-Dever-ruine-vervalNu de eigenaren geen direct belang meer hadden bij de staat van onderhoud van ’t Huys Dever, trad het verval snel in. In 1848 stortte een deel van de noordgevel van het voorhuis in. Daarna ging het snel: in 1862 stortten het dak en de gewelven van het middeleeuwse Dever in. Romantisch kunstenaars als Roghman, Lutgers en Leembruggen ontfermden zich met potlood en penseel over de ruïnes.

Dever in verval
Dat de gemeente Lisse in 1949 eigenaar werd van de ruïne is indirect het gevolg van de verhuizing van de familie naar Duitsland. Na de Tweede Wereldoorlog werd Dever als vijandelijk Duits bezit geconfisqueerd. Het Beheersinstituut verkocht de landerijen aan de pachters en droeg de ruïne over aan de gemeente Lisse. De ‘ontvijandingsprocedure’ die de laatste particuliere eigenaar Max Freiherr Heereman van Zuydtwijck aanspande, vond geen gehoor bij de Raad voor het Rechtsherstel in Den Haag.

Stichting Dever
Hoewel in 1890, 1906 en 1913 werd gesproken over herstel, leidde de ansicht ruïne Dever tot 1963 een halfvergeten en kommervol bestaan. In dat jaar werd op initiatief van de Lissese historicus A.M. Hulkenberg (1915– 2003) de Stichting Dever opgericht, de huidige Stichting Vrienden van ‘t Huys Dever. De stichting zet zich in voor restauratie van Dever

Wat zou het mooi zijn als die holle kies in het bollenlandschap weer een echte Ridderhofstede zou zijn, waarin je kunt lopen en je in de Middeleeuwen kunt wanen. Hulkenberg en zijn medebestuursleden zagen hun inspanningen tien jaar later bekroond met de start van de restauratie (door architect Pieter van der Sterre). Bijzonder is dat het restauratiewerk op ambachtelijke wijze is uitgevoerd, op dezelfde manier als waarop de donjon in de tweede helft van de 14e eeuw is gebouwd. Dit is bijvoorbeeld goed te zien in de constructie van de dak- en vloerspanten (gat-penverbinding).

Help de stichting te blijven bestaan, word vriend! [klik hier]